Een huurder geniet veel huurbescherming. Het uitzetten van een huurder is dus ook lang niet zo eenvoudig als het klinkt. Even langsgaan met wat vrienden is bovendien ook niet de manier; reden temeer om het legale aspect wat nader toe te lichten.
De huurovereenkomst
De huurder en verhuurder verbinden zich door middel van een huurovereenkomst aan elkaar. De huurder verplicht zich tot het betalen van de huurprijs, de verhuurder verplicht zich tot het aanbieden van een degelijke woonruimte. Wanneer de huurder zich niet aan de verplichtingen houdt, kan hij in beginsel worden uitgezet. Dit kan bijvoorbeeld in het geval van wanprestatie, indien er sprake is van een huurcontract van bepaalde tijd en die tijd is verstreken, een nieuw en redelijk huurcontract dat door de huurder wordt geweigerd, als de huurder een hospitakamer huurt (dan geldt er een verminderde huurbescherming), als de huurder de kamer dringend voor eigen gebruik nodig heeft of als er een regeling in het bestemmingsplan de verhuur verhindert.
Hoe krap komen die voorwaarden?
Het is van belang dat die voorwaarden heel strikt worden toegepast. Wanneer de verhuurder claimt de woning dringend voor eigen gebruik nodig te hebben, moet dit ook echt het geval zijn. De verhuurder moet aantonen dat hij de woning daadwerkelijk binnen zeer korte termijn nodig heeft. Het moet hier gaan om de verhuurder zelf, dus niet een kind of kennis van hem die eigenlijk een woonruimte zoekt. De belangen van de huurder en verhuurder dienen tegen elkaar te worden afgewogen en als de weegschaal de kant van de verhuurder op wijst, zal de huurder het pand moeten verlaten.
Uiteraard geldt er bij uitzetting doorgaans nog wel een opzegtermijn waardoor de huurder de gelegenheid heeft vervangende woonruimte te zoeken. Als de huurder zich echter behoorlijk heeft misdragen zal er vaak geen opzegtermijn gelden.